Het bestaat: iPhone-verlatingsangst! Op tientallen Engelstalige sites was dit nieuws de afgelopen dagen te lezen.

Drie onderzoekers van de Universiteit van Missouri zouden hebben aangetoond dat iPhone-gebruikers stress ondervinden en minder presteren als ze hun telefoon niet bij zich hebben. De studie werd op 8 januari gepubliceerd in het vaktijdschrift Journal of Computer-Mediated Communication.

De conclusie klinkt aannemelijk en strookt met observaties uit de dagelijkse praktijk: dat steeds meer mensen vergroeid zijn met hun smartphone. Maar is het ook waar? Hoe hebben de wetenschappers het bestaan van iPhone-verlatingsangst hardgemaakt? Het onderzoek roept nogal wat vragen op.

Draadloze bloeddrukmeter

Aan de studie deden 40 iPhone-gebruikers mee, allen student aan een grote universiteit in het Middenwesten van de VS. Om de resultaten niet te beïnvloeden, werd hen verteld dat ze meededen aan een onderzoek naar een nieuw type draadloze bloeddrukmeter.

De proefpersonen kregen de opdracht om twee keer in vijf minuten zoveel mogelijk woorden te vinden in een woordzoeker. De ene keer mochten ze dat doen met hun telefoon in hun broekzak, de andere keer met de smartphone op anderhalve meter afstand in dezelfde kamer. De volgorde wisselde per student. Om de vrijwilligers zover te krijgen hun iPhone weg te leggen werd hen verteld dat de smartphone het bluetooth-signaal van de bloeddrukmeter verstoorde.

Vooraf en tijdens het maken van elke puzzel werden de bloeddruk en hartslag gemeten. Ook moesten de studenten na elke puzzel een enquête invullen over hun gemoedstoestand. Tot zover niks bijzonders.

iPhone-onderzoek: bellen tijdens de puzzel

Maar nu komt het: als de iPhone niet binnen handbereik lag, belden de onderzoekers drie minuten na het beginnen van de puzzel het nummer van de student. Ze lieten de telefoon zes keer overgaan en hingen vervolgens op. De student had instructies gekregen om te blijven puzzelen.

Wat zagen de onderzoekers? De hartslag en bloeddruk van de deelnemers ging significant omhoog als ze werden gebeld maar niet op mochten nemen. Daarnaast gaven de studenten aan dat ze angstgevoelens ervoeren en wisten ze een stuk minder woorden te vinden in de puzzel.

Voor de onderzoekers genoeg om te concluderen dat de iPhone-gebruikers last hebben van een soort verlatingsangst als de smartphone niet in de buurt is. Maar is dat wel zo? De slotsom kan ook zijn dat de studenten graag op willen nemen als iemand hen belt, een heel wat minder opmerkelijke gevolgtrekking.

Op z'n minst hadden de onderzoekers de telefoon ook af moeten laten gaan als de deelnemers de iPhone in hun broekzak hadden, om de vergelijking eerlijker te maken. Of ze hadden iemand binnen moeten laten komen tijdens het maken van de puzzel, die iets van de studenten gedaan wilde hebben. Dit om gebeld worden te vergelijken met andere soorten van afleiding.

Kleine groep

Het aantal deelnemers van 40 personen is daarnaast aan de lage kant. Met een dergelijk 'sample' is het lastig om betrouwbare uitspraken te doen over grote groepen mensen. De steekproef is bovendien selectief; alleen studenten deden mee. Om aan te tonen dat de verlatingsangst bestaat, zouden de onderzoekers ook andere subgroepen uit de samenleving moeten testen.

En waarom deden eigenlijk alleen iPhone-gebruikers mee? Volgens de wetenschappers is dat omdat de iPhone een speciaal knopje heeft aan de zijkant waarmee de stiltemodus gemakkelijk uitgezet kan worden. Dat was nodig om de telefoon hoorbaar over te laten gaan.

Ongetwijfeld waar, maar de iPhone is ook een populaire telefoon waar veel media maar al te graag over schrijven. Precies dat gebeurt ook.